DE FERGUSON VERTRAGINGSBAK De Ferguson fabrieken hebben een vertragingseenheid met planeetwielen op de markt gebracht, welke tussen de versnellingsbak en achterbrug geplaatst kan worden bij alle typen FE TE en TO (fig. 1). Deze vertragingseenheid maakt het mogelijk te kiezen voor de bestaande versnellingen of met 3:1 te vertragen en hierbij tevens te beschikken over een onafhankelijk doordraaiende aftakas.
Het planetaire tandwielstelsel fig. 2 en 3 bestaat uit een in het midden geplaatst tandwiel (zonnewiel) waarin aan de omtrek verdeeld 5 tandwielen (planeetwielen) grijpen. Deze planeetwielen zijn bevestigd op een planeetdrager, welke vrij om de as van het zonnewiel kan draaien. De 5 planeetwielen lopen aan de buitenkant in een tandwiel met inwendige vertanding (ringwiel). Het ringwiel kan ook weer vrij om de as draaien. Het zonnewiel is met de secundaire as van de versnellingsbak verbonden. Door middel van een koppeling (fig. 3) kan of het zonnewiel (het planetair stelsel is dan uitgeschakeld) of de planeetdrager met pignonas worden gekoppeld.
Er kunnen zich nu drie gevallen voordoen:
Als het zonnewiel 40 tanden heeft en het ringwiel 80 tanden en het zonnewiel 1 omwenteling maakt dan zullen de planeetwielen dus 40 tanden op het zonnewiel hebben afgelopen. Daar het ringwiel nu een vast gedeelte is geworden zullen de planeetwielen hier ook 40 tanden op aflopen. Dit is de helft van het gehele aantal tanden van het ringwiel. De planeetwielen verplaatsen zich dus maar langs de halve omtrek van het ringwiel. Nu zal de planeetdrager ook een halve omwenteling maken, dus ook de pignonas. Dit is dus t.o.v. de secundaire as en het zonnewiel de helft, waardoor een vertraging van 2:1 tot stand is gekomen. In werkelijkheid liggen de tandverhoudingen iets anders waardoor een vertraging van 3:1 verkregen wordt. Het afremmen van het ringwiel geschiedt hydraulisch. De remband (fig. 2) bestaat uit 2 delen. Het binnengedeelte, een remband met remvoering ligt rond het ringwiel en is met één einde d.m.v. een koppelstuk aan het huis verbonden, het andere einde ligt los. Om de inwendige remband is een uitwendige stalen remband aangebracht waarvan het rechteruiteinde (beneden) verbonden is met het huis en het linkeruiteinde met een drijfstang aan een zuiger. Een hydraulische pomp, die wordt aangedreven door een nok op de aftakas, levert de olie voor de cilinder. Met een remhefboom kan de tuimelaar tegen de nok worden gedrukt, waardoor de pomp begint te werken; de olie wordt achter de zuiger geperst, waardoor de remband wordt aangeknepen en het ringwiel tot stilstand komt. Loopt de druk van de olie zo hoog op, dat de nok de plunjer bijna niet meer kan bewegen, dan wordt de tuimelaar de andere kant op bewogen. Dit is mogelijk doordat de bedieningsstang van de remhefboom verend is gemaakt. Afhankelijk van het snel of langzaam aantrekken van de remhefboom zal de trekker snel of langzaam in beweging komen. |